BIOBRANDSTOFFEN :
ADEMRUIMTE VOOR HET MILIEU
Meer dan tien jaar anticiperend op de Europese richtlijnen heeft de groep PSA Peugeot Citroën, waarvan het Merk Citroën deel uitmaakt, zich vanaf het begin van de jaren ’90 verbonden tot de bevordering van de biobrandstoffen. Een lengte voorsprong die de groep vandaag behoudt en die kadert binnen haar beleid ten voordele van de duurzame ontwikkeling.
30% biobrandstof integreren in een klassieke diesel maakt het mogelijk de uitstoot van gassen met broeikaseffect met 16% te verminderen. Een veelzeggend cijfer, de vrucht van het werk van de petroleumgroepen om schone brandstoffen te ontwikkelen, maar ook van de inspanningen van de autoconstructeurs die geschikte technologieën ontwerpen.
Alle Citroën-modellen uitgerust met de HDi-motor laten tegenwoordig de toevoeging van 30% biodiesel toe. Deze modellen genieten van de contractuele waarborg van twee jaar of zelfs van een waarborguitbreiding in het kader van het “Contrat Plus”.
Zo heeft een Xsara Picasso aangedreven door een biodieselkrachtbron met 30% sojaolie-ethylester, 160.000 km afgelegd in twee jaar, zonder enig noemenswaardig motorprobleem. De resultaten van deze tests vormen een fantastische werkbasis en een belofte voor de toekomst van de biobrandstoffen!
Meer dan tien jaar ervaring
Voor PSA Peugeot Citroën begint het avontuur met de biobrandstoffen in het begin van de jaren ’90. De eerste studies evalueren de milieuvoordelen van de biodiesel, evenals het potentieel van deze brandstof op het vlak van de motorprestaties. In een tweede fase wordt een intern wagenpark uitgebouwd, dat wordt aangedreven met een brandstof die 30% biodiesel bevat (B30) en dat momenteel 800 voertuigen groot is. Een succes dat de groep verlengt door vanaf nu haar voertuigen te waarborgen die worden ingezet binnen specifieke besloten wagenparken (ondernemings- of agglomeratiewagenpark… dat afhangt van een centrale benzinebevoorrading waarvan de kwaliteit wordt beheerd) voor het gebruik van deze brandstof B30. Citroën, dat steeds het voortouw blijft nemen op onderzoeksvlak, voert sinds twee jaar een testcampagne in Brazilië, een land waar biobrandstoffen beter ingang hebben gevonden dan in Europa.
Van de boorput naar het wiel
Het streefdoel op termijn van deze onderzoeksprogramma’s? In de eerste plaats de uitstoot van partikels en gassen met broeikaseffect verminderen. «Biobrandstoffen zetten ertoe aan om globaal te gaan denken over de CO2–uitstoot, volgens de woorden van Pierre Macaudière, de verantwoordelijke van de pool Brandstof en Chemie van de Benzine- en Dieselsystemen (CCED). De plant die gekweekt wordt voor de productie van biobrandstof verbruikt CO2. Een deel van de koolstof gevormd bij de verbranding van de brandstof wordt aldus stroomopwaarts verwijderd, wat een voordelige balans van boorput tot wiel oplevert ten opzichte van een fossiele brandstof!» Een Dieselvoertuig uitgerust met een Partikelfilter dat op Biodiesel rijdt vormt momenteel het antwoord dat het best is aangepast aan de milieuproblemen. Het engagement van PSA Peugeot Citroën ten gunste van de ontwikkeling van biodiesel kadert ook in een streven naar diversifiëring van de aangewende energiebronnen. Voor een colzaproducerend land gaat het er om zijn buitenlandse afhankelijkheid voor fossiele brandstoffen te verminderen.
Een veelbelovend potentieel
De veelbelovende biobrandstoffen zijn daarom nog niet minder duur. «Béatrice Maurer, verantwoordelijke Technisch-economische Energie-intelligentie binnen CCED legt uit dat : In april 2005, toen een vat ruwe olie een beursnotering van 52 $ haalde, de kostprijs (grondstof plus productiekostprijs) van de klassieke diesel 36 eurocent per liter bedroeg, tegen 52 eurocent per liter biodiesel op basis van colzaester.» Het is waar dat op het moment van de plotse stijging van de petroleumprijzen dit prijsverschil normaal moet verkleinen, maar het opzetten van een beleid van aangepaste belastingsheffing, als uitdrukking van een sterk beleid, zou het eveneens mogelijk maken de bloei van de biobrandstoffen te bevorderen.
Een grote opdracht te vervullen op Europees niveau
Momenteel haalt Frankrijk, dat nochtans een goede leerling is, net 1% biobrandstof energie-inhoud… terwijl de Europese richtlijn van mei 2003 objectieven van 2% voor 2005 en van 5,75% voor 2010 voorstelde. «De toepassing van deze richtlijn vereist een herziening van de brandstofnormen binnen de Lidstaten», verduidelijkt Pierre Macaudière, omdat de momenteel geldende Dieselnorm EN 590 bijvoorbeeld niet toelaat meer dan 4,2% biodiesel toe te voegen aan de energie-inhoud (5% in volume). Bovendien zijn de prestaties op het vlak van uitstoot en verbruik van de huidige motoren geoptimaliseerd voor specifieke brandstofkwaliteiten: een te grote ongelijkheid zou de beoogde doelstelling kunnen dwarsbomen, vandaar een reële behoefte aan harmonisatie.
Wat is een biobrandstof ?
Een biobrandstof bestaat volledig of gedeeltelijk uit derivaten van plantaardige oorsprong.
Dieselmotoren.
Om als brandstoffen te worden gebruikt moeten zuivere plantaardige oliën een eenvoudige chemische behandeling, de verestering, ondergaan die bestaat uit een toevoeging van alcohols (ethanol of methanol). Omdat methanol een industrieel product is, zijn de enige 100% biologische brandstoffen ethylesters van plantaardige oliën (colza, soja, zonnebloem enz.) bekomen door reactie met ethanol van plantaardige oorsprong, bijvoorbeeld afkomstig van suikerriet, granen of bieten.
Benzinemotoren.
Ethanol is ook een volwaardige brandstof die zuiver of met benzine gemengd kan worden gebruikt. Ethanol kan ook worden gebruikt onder de vorm van ETBE (ethyl-tertio-butyl-ether), in een verhouding tot 15%.
Het biobrandstofgehalte toegevoegd aan de brandstof wordt gewoonlijk gecodeerd. Zo zal een diesel B30 30% ethyl- of methylester van plantaardige olie in volume bevatten. Zo ook zal een benzine E25 25% ethanol in volume bevatten.
Verschijningsdatum : 06/02/2006
Copyright CITROEN Belux N.V. 2006 Legale informatiePrivacy
Pers