Visa-leut en Visa-leed


Toen in 1978 de Visa verscheen, kon niemand denken dat er ooit grote rallysuccessen mee behaald zouden worden. Op het eerste gezicht lijkt een sportieve Visa nog altijd een schaap in wolfskleren, maar in de handen van Jean-Luc Marteil wordt de Visa een gevreesd monster. Uit de pen van Kees “Visa GTI 115” wordt de rally Terre de Langres een spannend verhaal

De Terre de Langres is een rally van twee dagen die geldt voor het Championnat de France des Rallyes Terre. Dit kampioenschap wordt verreden op terre, dus onverhard. We hebben ons geïnstalleerd op de camping aan de stadsmuur van Langres, Haute Marne (52). Alle deelnemers verzamelen zich bovenop de citadel tussen de niet meer in gebruik zijnde legerbarakken. Volgens de deelnemerslijst komen er 105 moderne rallyauto’s en 28 VHC’s, het oudere spul.

Het is vrijdag de 24e, dus we gaan eens kijken. De keuring van de 1000 Pistes van Jean-Luc Marteil staat om 17 uur gepland. Er staan nog een 1000 Pistes, een Chrono groep B en een Visa GT F2000 in de deelnemerslijst. Daarnaast is er een hele vloot andere Citroëns: elf DS3 R3, twee DS3 R5, zeven Saxo 16v, waarvan drie T4, twee C2 Max en zelfs een C4 WRC. Ook zie ik verderop nog een ZX 16v. Er zijn veel deelnemers uit heel Europa voor de klasse Citroën DS3 R3 en Peugeot 208 VTi. Dit belooft dus een prachtig evenement te worden dat al voor de 17e keer georganiseerd wordt door ASA Langres.

Vrijdagmiddag loopt het vol met de hele deelnemersvloot van 130 wedstrijdauto’s. Geluk! Ik loop al jaren achter de Visa 1000 Pistes van Milano Racing aan en het lukte me nooit om deze te zien. Dit weekend pakt Milano Racing uit Marseille flink uit met de inschrijving van maar liefst vier Lancia Delta HF Integrale; ja, de echte uit de jaren ’80. En jawel, ook de door mij gezochte Citroën Visa 1000 Pistes staat in die rij: top! Ik kan het niet laten om wat te zeggen van de vele illegale onderdelen die aan deze Citroën Visa zijn geschroefd. Ze moeten lachen en geven me gelijk, maar we zijn hier in Frankrijk. “Allemaal voor de veiligheid”, houden ze vol. Toch is dit naar mijn mening niet leuk voor iemand die wel met een originele auto aan de start verschijnt.

Ik volg de Visa 1000 Pistes van Jean-Luc Marteil. Eerst komt de administratieve afhandeling, die voor iedereen een heel lange wachttijd oplevert en het humeur niet ten goede komt. Daarna kan je aansluiten in de rij voor de technische keuring. Ik vind de keurmeester heel erg streng, deze FFSA-afgezant. Maar goed, hij behandelt iedereen gelijk door echt alles te controleren, omdat de regels in 2016 sterk zijn aangepast ten aanzien van helm, kleding, stoel, gordels en rolkooi. Als dan de sticker van de goedkeuring door hem geplaatst is, vind ik het na vele uren slenteren wel genoeg.

Ik tref een goede vriend van Jean-Luc Marteil uit de buurt van Parijs. Hij was blij en verrast te spreken met degene die ruim een jaar terug een artikel over JLM had geschreven. Hij vertelt me zelfs dat hij dit artikel heeft laten vertalen en het diverse keren gebruikt heeft voor het een en ander. Ook blijkt dat hij thuis van alles heeft staan rond mijn vorige hobby, de Renault Alpine. Hij heeft een Alpine A110, een A310 V6 Pack GT, een A310 viercilinder, twee stuks R5 Alpine Turbo serie 1 en nog meer. Ik moest me inhouden, maar vroeg haast weer: “Mag ik eens langskomen?”

Op zaterdag willen we ons installeren langs de eerste proef, want daar zie je alle deelnemers nog langskomen. De hele nacht komt het werkelijk met bakken uit de hemel vallen; niet normaal. Ik denk dat de proeven in modderpoelen zullen veranderen. Mogelijk is dat ook leuk om te zien en misschien danst de vederlichte Citroën Visa 1000 Pistes er wel vrolijk overheen! Gelukkig is de start van de eerste proef pas om 11:33, dus we kunnen nog wachten tot het wat minder regent voor we op pad gaan. Mijn Belgische campingbuurman vertelt dat het hele programma is veranderd door het weer, want dat over de eerste twee proeven niet op snelheid kan worden gereden. We moeten dus op goed geluk ergens gaan kijken. Dat valt niet mee, want dit is voor bezoekers een onvriendelijk evenement. Dat komt omdat ze op paden rijden die niet op een kaart staan en waar je dus slecht bij kan komen. Uiteindelijk vinden we toch een mooie plek. Aan het einde van de eerste dag moet het achterdifferentieel van de 1000 Pistes worden vervangen. Het kan niet uitblijven dat er met dit soort wedstrijden brokken gemaakt worden. Er worden diverse auto’s echt tot totale herbouw gereden: als je op hoge snelheid gaat rollen, krijgt je een heel gek model. Meestal blijft dan het merkembleem als enige nog heel.

Zondag komen ze erachter dat een achterwiellager van de Visa wat speling heeft en in de voorlaatste proef breekt zelfs een voorvelg na een harde landing in stukken. Doorzetten, daar gaat het om en Jean-Luc wordt beloond met een mooie derde plaats voor een stel dikke auto’s. Voor zich moet hij twee Ford Escort dulden, ook dat blijven altijd spectaculaire wagens voor dit werk. De prijsuitreiking is natuurlijk een heel feest en als dit achter de rug is neem ik afscheid van de vier mannen van dit bijzondere privéteam uit de Pyreneeën.

De andere Visa 1000 Pistes, die van het team Milano Racing, viel uit nadat bij een sprong de accu gebroken was. De Visa Chrono groep B viel uit omdat de motorophangingen het begaven. De Visa GT F2000 is wel over de finish gekomen. Maandag haken we de caravan weer aan en gaan we op weg naar de Le Mans Classic.

Reacties op dit artikel kan je hier plaatsen.

tekst en foto’s: Visa GTI 115

Jean-Luc Marteil, Visa-tovenaar


Heel Citroën-Forum kent Kees “Visa GTI 115” als een groot verhalenverteller. Kees zuigt die verhalen niet uit zijn duim, hij reist heel Europa af om uit de eerste hand waargebeurde Citroën-avonturen op te tekenen. Nu neemt hij ons mee naar de Pyreneeën, naar een heuse Visa-tovenaar. De pot met “1000 Pistes”-toverdrank staat er al te borrelen.

Ik ken de naam Jean-Luc Marteil uit mijn immense verzameling autobladen. Reeds in de jaren ’80 kom ik zijn naam regelmatig tegen en ook nu nog zo af en toe. Jean-Luc is sinds 1982 een fanatieke autosporter. We zijn inmiddels ruim over de 30 jaar autosport heen, dus dit moet volgens mij een heel bijzondere man zijn. Daarom wil ik hem graag ontmoeten; ik spoor hem op en maak een afspraak. Hij reageert dat hij woensdag 25 maart thuis zal zijn. Ik vertrek dan vanuit Urugne en moet er 50 kilometer voor rijden om in een piepklein dorp aan te komen. Het is ver in de bergen van de Pyreneeën op een streep afstand van de Spaanse grens en bij een huis met een prachtig uitzicht over het dal, dat belooft wat!

Natuurlijk ben ik precies op de afgesproken tijd en wordt reeds opgewacht. Ik ontmoet een zo te zien vriendelijke man: Jean Luc Marteil die geboren is in Bayonne in 1952. Hij begeleidt mij naar zijn atelier, een simpel gebouw naast zijn huis dat vol staat met de mooiste apparatuur en machines. Ik sta direct oog in oog met een heuse Visa 1000 Pistes. Een geheel conform het reglement gebouwde ‘groep B’-rallywagen, heel bijzonder en in absolute topconditie. Dat wil dus zeggen dat hij helemaal van polyester is, behalve het dak.

Als ik om me heen kijk, blijkt het hele gebouw vol met Visa-competitieonderdelen te liggen. Je begrijpt dat het water dan bij mij door de mond loopt. Iemand die zich helemaal op deze bijzondere materie zoals de 4x4 aangedreven Visa’s heeft gespecialiseerd, ontmoet je niet iedere dag. Alles ruikt en ziet er uit naar zeer speciale onderdelen; sommige herken ik niet eens. Jean-Luc laat me werkelijk alles zien: overal motoren, cilinderkoppen, nokkenassen, kleppen, veel speciale zuigers, krukassen, spruitstukken, vliegwielen, versnellingsbakken, enz. Alles is prachtig mooi schoon. Als de kasten open gaan, staan daar de speciale 4x4-aandrijfonderdelen. Hier ligt genoeg mooi spul om nog lang voort te kunnen. Al deze 4x4-onderdelen zijn toen speciaal door Dennis Mathiot voor deze Visa’s ontwikkeld. Hij was het ook die de 200 Visa 1000 Pistes op onze aarde bracht en tot een competitieleven wist te wekken.

Volgens Jean-Luc zijn de motoren en de gehele mechaniek best betrouwbaar en tegen het geweld bestand. Alleen de gehuurde 1000 Pistes worden door de niet-eigenaren stuk gereden. Ik zie een zuiger uit de motor die door Yves Mathon, de huidige baas van Citroën Racing, is stuk gereden; een kromme drijfstand en een stukje zuiger die ik herken uit mijn Panhard-tijd.

Langzaam maar zeker kom ik er achter dat vrijwel alle 1000 Pistes die er momenteel in competitie rijden - en dat zijn er niet zo veel - dankzij Jean-Luc Marteil hun kunsten kunnen vertonen. Dit is echt het adres dat de zeer speciale onderdelen aan de diverse verhuurders levert. Het inbouwen doen ze dan zelf. Ook in België is de 1000 Pistes voorzien van Marteil-mechaniek. Dat de 1000 Pistes best taai zijn in de strijd komt doordat ze vrijwel niets wegen met hun koets uit polyester.

Op het gebied van schokbrekers en vering zie ik de mooiste onderdelen van Viarouge, tevens uitlaatsystemen en remmerij. Je weet niet waar je kijken moet. Op mijn vraag om alles op de foto te mogen zetten, vindt hij dat geen enkel probleem en ook ‘zijn’ 1000 Pistes wordt speciaal voor mij gestart. Het geluid uit een top geprepareerde motor in het vooronder spreekt me natuurlijk aan en hij zegt dat 9000/9200 toeren geen probleem zijn. Het klinkt mij als muziek in de oren. Ook krijg ik een cardanas in mijn handen gedrukt. Het is er een van een BX 4x4 TC. Die past ook in de Visa en dankzij het carbonfiber weegt hij maar een derde van de originele metalen uitvoering.

Zijn eerste levensjaren woonde Jean-Luc in de regio Bayonne en vanaf 1971 tot 2001, toen hij voor Citroën actief was, in de regio Parijs. Ook het bedrijf van Denis Mathiot is in de regio van Parijs en daar heeft Jean-Luc het vak en de specialistische kennis opgedaan. In 2002 is hij teruggekeerd naar het bergdorp waar hij nu nog steeds woont. Zijn staat van dienst is enorm. Citroën begon in 1981 de autosport met een Visa groep 5, een product dat voortkwam uit de Visa Super X. In 1982 bouwde men de 200 Visa’s Trophée groep B. In 1982 en 1983 rijdt Jean-Luc in de Trophée, in 1984 met een Chrono 1440 groep B. De jaren 1985, 1986 en 1987 worden de succesvolste met de Visa 1000 Pistes. Aan vrijwel alle toen belangrijke wedstrijden wordt deelgenomen, waaronder ook de Acropolis en ook een op het eiland Réunion. In 1988 gaat Jean-Luc Marteil zijn heil zoeken in de Citroën AX Sport, vervolgens gaat hij van 1989 tot en met 1992 verder in de AX groep A, waarin hij in 1992 zelfs kampioen wordt. De jaren 1993 tot en met 1995 neemt hij plaats in een Citroën ZX 16V zowel voor groep N als voor groep A.

In al die tijd komt ook af en toe de Visa nog in actie. In 1998/’99 komt de Visa weer wat vaker aan de start in de belangrijkste rally’s op onverhard, zoals de Rallye Mille Pistes in de Provence. Weliswaar op een lager pitje, blijft Jean-Luc al die tijd de Visa 1000 Pistes trouw. Hij verschijnt alleen op de evenementen die hem aanstaan. De laatste leuke uitstap was de deelname aan de Rally du Maroc in 2012. Momenteel is rallyrijden erg kostbaar, ook voor een pensioengerechtigde. In het werkbare leven was hij werkzaam bij het Franse EDF, waar hij veel vrijheid kreeg om dat met de autosport te combineren.

Na twee uur vind ik het tijd om weer op te stappen en bedank Jean-Luc Marteil voor zijn gastvrijheid. Op weg naar mijn auto zie ik nog een terrein met onder een afdak een Visa 1000 Pistes in opbouw; hij is onlangs gespoten en moet verder worden afgebouwd. In de hoek staat er ook nog een die speciaal voor autocross is bestemd. Voor mij weer een ritje terug naar de caravan in Urugne. Morgen koppel ik die weer aan mijn auto, want dan gaan we verder naar het zuiden, nog meer Citroën-avonturen tegemoet.

Je kunt hier reageren op dit artikel.

tekst en foto’s: Visa GTI 115

Afspraak in Ioannina


In de fotogalerij van de Citroën Visa Club staat al heel lang een foto van een Citroën Visa GTi die in Griekenland geparkeerd staat. Wie is deze fanaat, zo ver weg? Dat willen we allemaal wel weten! Medeforummer Visa GTI 115 zoekt hem op. We reizen met hem mee naar de Griekse archipel. Het is zaterdag 5 April 2014...

Ik heb een afspraak in de boulevard KA Fevrouariou nummer 156. Op dit adres is al lange tijd de rijschool gevestigd van Kostas Sygounas. Ik ben er vlak voor 10:00 en kan ook nog de Jumpy vlak bij de deur parkeren. Gelijktijdig komt Kostas aangelopen. Ik natuurlijk niet wist wie dat was, maar dat was wederzijds. We gaan zijn kantoor binnen en ik kom er snel achter dat hij net zo gek is als ik - let wel: autogek natuurlijk. Hij is bezeten van het merk Subaru en heeft in het verleden samen met zijn vader een bedrijf gehad die in de jaren ‘70 en ‘80 Subaru’s in dat deel van Griekenland verkocht en onderhield. Eerst de voorwielaandrijvers en later de 4X4’s. Dus de types FF1, Leone en de L en GL Wagon, enzovoorts.

Ik begin met te vragen hoe hij zo tot het merk Citroën en type Visa is gekomen. Dat verhaal gaat terug naar 1990, toen hij in België een Citroën Visa Chrono kon kopen. Deze werd naar Griekenland gebracht en geschikt gemaakt voor het rijden van rally’s. Dat gaat natuurlijk geweldig met dit lichte autootje, maar de rally’s in Griekenland zijn loodzwaar voor het materieel en worden vrijwel altijd verreden op onverharde wegen. Het is in de rallysport bekend dat rally’s zoals de Acropolis de zwaarste ter wereld zijn. Ik heb er vele meegemaakt en ook degenen die het laatst aankomen zijn voor mij winnaars. Een auto wordt hier helemaal aan flarden gereden.

Het gaat lange tijd goed, totdat de Citroën op een geven moment in een crash onherstelbaar vernield raakt. Einde Chrono. In die tijd (rond 2000) weet hij een Visa GTI op de kop te tikken. Die staat in Athene. Als hij hem ophaalt is het de afstand van Athene naar Ioannina 455 km. Die rijdt Kostas met de originele 1600 motor erin. Hij vindt dat eigenlijk niets bijzonders. “Die moet er dus uit,” is zijn besluit.
De GTi wordt helemaal gestript en alles wat nog over is van de Chrono wordt overgebouwd in de GTi, waaronder het mooie dashboard en de rolkooi. Ook besluit hij om de hele Chrono techniek, dus motor en bak, in de GTi te plaatsen. Dat is helemaal niet simpel. Een voor mij onbegrijpelijk actie, maar wie ben ik?

Een droom moet werkelijkheid worden. Kostas heeft al diverse plannen klaar liggen, maar de uitvoer moet nog even wachten. Daar heb je onderdelen voor nodig en die zijn er op dat moment nog helemaal niet. Met de GTi /Chrono wordt in de tussentijd zo’n 3 jaar met veel plezier verder gereden. Maar ook het dromen gaat verder. Subaru 4X4 is hem bekend, dus een Citroën Visa GTi 4X4 moet het worden. Als dan ook de Chrono- techniek de geest heeft gegeven wordt het 4X4 project ter hand genomen, maar dat is geen eenvoudige zaak.

Kostas is bevriend met Thimios Bournas die lange tijd in Italië aan raspaarden heeft gewerkt. Enige kennis van zaken is wel gewenst. De onderdelen moeten eerst worden opgezocht en dat valt niet mee in Griekenland. Er wordt uiteindelijk ergens een uiterst zeldzame BX 4X4 gekocht die frontschade heeft. Alles wat de heren denken te kunnen gebruiken wordt eruit gehaald en de rest gedumpt. Waar het ze speciaal om gaat is de achteras en het daarin reeds geplaatste differentieel en de aandrijfassen. Ook wordt er een rechts gestuurde Peugeot Mi16 4X4 opgetrommeld. Die achteras is te breed voor de Visa en wordt dus niet gebruikt. Maar de motor is het helemaal: een zestienklepper die 160 pk gaat leveren. Ook dat vinden de mannen nog niet genoeg en dus wordt deze motor voorzien van het 4 gaskleppenhuis en de benzine-inspuiting van een Yamaha motorfiets. Daar zou zomaar 30 pk winst in moeten zitten.

Als alle onderdelen zijn verzameld wordt de Visa geheel gedemonteerd, aangepast en op diverse plaatsen sterker gemaakt door het inlassen van delen. Eerst moeten de motor en bak, van de Peugeot, let wel: een speciale bak met aftakas, naar achteren in het vooronder worden gemonteerd. Als dat allemaal op zijn definitieve plaats zit, neem je de cardanas die naar achter naar het Torsen differentieel gaat om zo de plaats van de achteras ten opzichte van de vloer te bepalen.

De oorspronkelijke Visa GTi achteras wordt geheel verwijderd en de BX 4X4 as komt er voor in de plaats. Van deze as zijn de veercilinders helemaal verwijderd. Ook zijn er aanpassingen gemaakt om het gewone Visa veersysteem er weer op te kunnen monteren. Het gewone Visa veersysteem ja, maar de mannen gebruiken rondom coil-over schokbrekers die zich uitgebreid laten verstellen.
De BX achteras, die maar iets te breed is, wordt op de daarvoor ontstane plaats aan de vloer van de Visa vastgezet met bouten, platen en verstevigingen. Ook de vloer ondergaat een verbouwing om ruimte te maken voor de cardanas. De benzinetank is verwijderd, want daar zit nu het achterste differentieel. Er is ook een andere tank gemaakt en dus ook een ander tankopening, hoger in het achterscherm.

Ook zitten er nu 14-inch wielen onder de wagen. Daardoor en door de verstelbare schokbrekers is de Visa een stuk hoger komen te staan.  Door de komst van de aandrijfas naar achteren is het er niet eenvoudiger op geworden om er een uitlaat onder te krijgen. Er wordt een bekrachtigde stuurinrichting gemonteerd met een pomp uit een Saxo. Ook de handrem wordt hydraulisch bediend. Om het geheel betrouwbaar te laten schakelen was een gebed zonder eind.

Kostas verzekerde mij dat de Visa GTMi 16V 4X4 er echt van tussen wil. Het is tenslotte een licht wagentje en de genomen foto’s spreken boekdelen. Gezien de technische ingrepen lijdt die bewering geen enkele twijfel.

Als ik dit alles nalees was het een heel verhaal, maar het is gelukt. Wat is gelukt? Ja de theorie, het verhaal. Maar nu… Nu wil ik die Visa wel eens zien! We gaan verder in onze Jumpy en rijden achter de lesauto aan, tot in een buitenwijk bij een garage. Daar aangekomen was het wel even schrikken en dan druk ik me netjes uit. Wat een ellende. De Visa ligt voor een groot deel uit elkaar, staat daar al ruim een jaar buiten. Ook in Griekenland wordt een auto daar niet beter van.

Als ik dan vraag wanneer er voor het laatst mee gereden is, komen we uit op het jaar 2010. Toen is de Visa stil komen te staan met een elektrisch probleem wat niet snel te vinden was en sindsdien is de lol er eigenlijk wel wat van af. De lol is helemaal weg als Kostas nog nauwelijks werk heeft met de autorijschool. De jeugd en hun ouders hebben geen geld meer voor zoiets als een duur rijbewijs.
Eigenlijk heb ik wel met deze uitermate aardige Kostas Sygounas te doen: wel iets willen maar niet kunnen. Toch verzekerde hij mij dat hij het toch eerdaags weer gaat proberen om de Visa op te bouwen. Met de vraag hoe lang ik nog in Griekenland blijf, zei hij: “Voor je weggaat doet hij het weer en kunnen we rijden”. Voor mij hoeft dat niet, maar ik hoop dat het lukt. Vooral voor hem… We zullen zien. 21 juni sta ik weer bij Kostas voor de deur. Wordt het geen rijden, dan gaan we ergens lekker eten. Dat lukt altijd.

Tekst en foto’s: Visa GTI 115 - vanuit Griekenland. Redactie: Penny Lane.

Reageren op deze woeste Visa kan hier!

1978: Het is toch echt een auto


Kort na de overname door Peugeot mocht Citroën al het eigen logo op de 104 plakken. Nu komt Citroën met een zelf ontwikkelde compacte auto op de bodemgroep van de 104. “Ca, c’est une auto !” verzekert de brochure ons. Gelukkig wordt dat bij de facelift van 1981 direct zichtbaar en kent de Visa alsnog een behoorlijk succes. Het Lelijke Eendje op herhaling.

Begin 1978 maakt Nederland zich druk om de neutronenbom. Op 4 maart neemt de Minister van Defensie Kruisinga nog ontslag, omdat zijn afwijzing van dit wapen niet overeenkomt met het algemene regeringsstandpunt. Hij voelt zich gesterkt door een dringende oproep van de Raad van Kerken om de neutronenbom te verbieden en inderdaad dwingt de Kamer op 7 maart de regering om van invoering in Nederland af te zien. In juni gaat het weer om geld. Het kabinet presenteert de beleidsnota “Bestek ’81” die in besparingen van 10 miljard gulden gedurende de kabinetsperiode voorziet. De rest van het jaar zal het onrustig blijven. Vooral ambtenaren staken om de haverklap.

Al vanaf eind jaren ’60 werkt het Bureau d’Etudes onder leiding van Robert Opron aan project Y, een opvolger van de Ami. De samenwerking met Fiat komt in die jaren langzaam op gang. Citroëns nieuwe compacte auto zou op de bodemplaat van de Fiat 127 moeten komen staan. Uiteindelijk verschijnt slechts een gezamenlijk model, de Citroën C35 / Fiat 242. Na de overname door Peugeot worden de andere Fiat-projecten stilgelegd. Citroën verkoopt de ontwerpen van project Y aan Roemenië, waaruit in 1981 de Oltcit Club geboren wordt. Omdat de Roemenen niet betaalden, haalde Citroën tussen 1984 en 1988 ongeveer 60.000 Oltcits naar West-Europa en verkocht ze door als Axels. Gezien de vaak erbarmelijke afwerking, deed Citroën zichzelf en zijn klanten daarmee geen onverdeeld plezier.

Intussen is project Y van de bodemplaat van een Fiat 127 losgeschroefd en onder de nieuwe projectnaam VD (voiture diminuée) op die van een Peugeot 104 weer vastgeschroefd. Bij die gelegenheid vinden ook twee extra deuren nog een plekje. De vijfdeurs Visa is een feit! Voorin komt een 2CV-blokje. Niet zo maar een, nee, een waarvan de boring tot 77mm vergroot is, zodat deze over een cilinderinhoud van 652 cm2 en een vermogen van wel 35 PK kan beschikken. Citroën mag behalve de bodemplaat ook een 1.1-liter motor uit de Peugeot-voorraad gebruiken. Zo heeft de klant een alternatief met 50 PK en 84 Nm, om 100 km/h te bereiken in 16 seconden in plaats van 29.

Wanneer de Visa in september 1978 in Vorst van de band rolt en op de Autosalon van Parijs getoond wordt, laten pers en publiek zich niet unaniem lovend uit. Ook Citroën-geschiedschrijver Dominique Pagneux heeft moeite met de Visa. We citeren uit ‘Citroën, un génie d’avance’: “De nieuwe Citroën gebruikt de bodemplaat van de Peugeot 104 met een specifieke carrosserie. Het minste wat we daarvan kunnen zeggen, is dat deze de klanten weet te verwarren. Is Citroëns ontwikkelafdeling gedemotiveerd door de overname of moeten we hierin de ongelukkige inmenging van Peugeot-stilisten zien? Hoe dan ook, de nieuwe Visa is lelijk. De marketingafdeling moet zich hiervan bewust geweest zijn, want men vindt het zinvol om in de brochure te stellen: Ca, c’est une auto ! Gelukkig maar, want op het eerste gezicht?” Jaren later gebruiken de liefhebbers deze slogan als een eretitel, zoals dat eerder met het Lelijke Eendje gebeurde.

In 1981 verliest de Visa echter zijn varkensneus. De facelift van Heuliez maakt hem voor een veel groter publiek acceptabel. Een groot aantal uitvoeringen en motoriseringen, tot heel sportieve GTi’s met 115 PK, maken van het nog altijd wat vreemd uitziende voertuigje wel een bruikbare metgezel. Ruim 1,2 miljoen zullen er tot en met 1988 van verkocht worden.

Werd het Nederlandse voetbalelftal in het jaar van de CX nog tweede op het WK in Duitsland, in dit jaar van de Visa wordt Nederland… tweede. Het thuis spelende Argentinië wint de finale met 3-1. Hadden onze jongens daar dan überhaupt mogen zijn? Voetballen in een dictatuur paste immers net zo min als neutronenbommen bij het Nederland van 1978. Meer geluk heeft Gerrie Kneteman op de Nürburgring, waar hij op 27 augustus nog voor favoriet Francesco Moser wereldkampioen wielrennen wordt. Ook de Nederlandse hockeydames kunnen op 24 september een wereldtitel veroveren.

Indien je vindt dat we ten onrechte een jaar hebben overgeslagen, klim dan snel in de pen en schrijf je eigen artikel aan .(JavaScript moet ingeschakeld zijn om dit e-mail adres te bekijken). Reacties op dit artikel kun je hier plaatsen.

tekst: RensKorevaar, foto: Automobiles Citroën

Wie is Visa GTI 115?


Onlangs heeft de redactie een bezoekje gebracht aan Kees de Waard Wagner, op het forum bekend onder de naam "Visa GTI 115". We hebben van Kees al de nodige mooie Citroën-verhalen mogen ontvangen en in zijn eigen topic konden we onlangs lezen dat hij zijn Visa GTi, met 115 pk onder de kap, motorisch weer helemaal in orde heeft. Tijd om eens langs te gaan voor het nieuwe seizoen begint, zo was de gedachte op de redactie.

Uw redacteur van dienst wordt hartelijk ontvangen door Kees en zijn vrouw. Koek en koffie staan al snel op tafel. Er ligt zowaar een afdruk van een foto voor me klaar! Op de foto zie ik een fraaie Alpine A110 maar daarachter staat een Ami aan de kant van de weg. Een Super met een bekend kenteken: mijn eigen Super! Destijds toevallig tezamen met Kees’ Alpine, tijdens de Rally des Lavandes in 1998, op de foto gezet. Erg attent van Kees om deze foto op te zoeken. Terwijl ik de knusse woonkamer bekijk en naast de nodige autoboeken wat miniaturen zie staan, steekt Kees al van wal. Al snel is duidelijk, Kees is een man die vol autoverhalen zit en hij vertrouwt ze met plezier toe aan het papier.

Al jong is hij begonnen als monteur bij Citroën aan het Stadionplein en hij kon daar beginnen met 2CV. Ik krijg een verhaal van hem mee dat hem voert van twee- tot twaalfcilinder. Het moge duidelijk zijn dat de tweecilinder “onze” 2CV is, het rijtje loopt via Panhard door tot maar liefst een twaalfcilinder Matra. Een F1 Matra in dit geval. Na afloop van een Matra-meeting spreekt Kees vervolgens af om te helpen met de restauratie van een heuse Matra MS 120-02 (google daar maar eens op). De Matra is geheel uit elkaar gehaald en alle onderdelen zijn netjes opgeborgen in genummerde potjes. De opbouw en restauratie vindt met precisie plaats, onderdelen worden gepoetst, de ophanging wordt gezandstraald en gespoten. Zo zoetjes aan wordt de hele wagen weer opgebouwd. Het F1-project was het laatste project van Kees voor zijn pensionering.

Dat netjes archiveren en opruimen is Kees ten voeten uit. Hij laat me zijn werkkamer zien waarin nog veel meer autohistorie te vinden is. De liefde voor de Alpine 110 zit diep, zo is wel duidelijk te zien aan de hand van een groot aantal miniaturen en foto’s die aan de muur hangen. Ik kan ook nog een blik op de zolderwerpen, daar liggen zeer geordend vele jaargangen van autobladen. Als autoliefhebber kan je je hart ophalen in huize De Waard Wagner!

Uiteraard gaan we ook nog even in de schuur kijken waar de VISA GTi 115 een plaatsje heeft gekregen en waar ik ook nog forummer Visa 1.4TRS tegenkom die bezig is met zijn Visa Chrono). Ik hoef eigenlijk niet te memoreren dat de schuur netjes opgeruimd is. Onderdelen in bakjes zoals je dat ook bij dealer zag vroeger. Op de werkbank een motorblok dat straks de Chrono ingaat en er staat een pracht van een Panhard motorblok te pronken. Wat een bijzondere compacte kunstwerken zijn dat toch.

Kees laat me het nodige zien van de Visa, die inmiddels voorzien is van fraaie striping. Ik vraag aan Kees of rallyrijden zijn grote hobby is, maar het blijkt dat het vooral om circuitrijden gaat. Talloze kilometers heeft hij inmiddels met zijn auto’s gemaakt op diverse circuits in Europa. Circuits die tot de verbeelding spreken zoals Paul Ricard, Montlhéry en Monza. Ik zie slicks liggen die ongetwijfeld weer onder de Visa gemonteerd zullen worden zodat die weer zijn snelle rondjes kan draaien.

Ook dit jaar gaat Kees met zijn vrouw weer een aantal rally’s bezoeken en dat zal ongetwijfeld weer mooi leesvoer opleveren. Kees: bedankt voor de prettige ontvangst en tot een volgende keer!

Reageren op dit artikel? Dat kan hier.

Tekst en foto: Patrick Hogervorst

© Citroën-Forum 2003 - 2025 | adverteren
Facebook