Per Jumpy door Marokko 9


Per Jumpy door Marokko 9

Op zijn reis door Marokko neemt Kees “Visa GTI 115” de hoogste bergpas van het land. Aan het begin van de klim staat een waarschuwingsbord voor haarspeldbochten over een afstand van 120 km. Daar kunnen het Kopje van Bloemendaal en de Muur van Geraardsbergen niet tegenop!

Vrijdag 21 mei: Agadir > Marrakesh, 340 km
Ik wil het niet, maar de lucht is bedekt met wolken: niks aan. We breken op en gaan linksaf in de richting van het vliegveld. We volgen ruim 90 km de N10 in de richting van de stad Taroudant. Vanaf de kust tot hier alleen maar fruitbomen: dit land is helemaal niet arm, er is werkelijk van alles te vinden. Alleen is het voor een bepaalde groep, die alles exporteert naar Europa. Je ziet een continue stroom van afgeladen vrachtwagens, die alles naar de haven slepen. Na zo’n 140 km gaat de N10 naar rechts en kom je in Ouarzazate, maar daar zijn we op de heenweg al geweest. Wij gaan rechtdoor over een andere weg naar de grote stad Marrakesh. Als even later de weg begint te klimmen, staat er een bord met de info dat we 120 km lang virages krijgen: dat lijkt me wel wat! Vrij snel na het bord begint het feest al en het zal inderdaad niet meer ophouden: de ene bocht na de andere. De weg is soms smal en dan weer stoffig. We rijden door de bewolking, maar ook het uitzicht is fantastisch. Zo’n weg heb ik nooit eerder gereden! We gaan steeds hoger en kijken op de wolken neer alsof we in het vliegtuig zitten.

We kronkelen steeds verder tot de top bereikt is. Het is de Tizi-n Test: de hoogste pas in dit land. Onze hoogtemeter geeft 2.100 meter aan. Het is prachtig weer boven de wolken, maar buiten de auto is het vrij koud. Van bovenaf kan je een groot deel van de gereden route zien en die zetten we op de foto. Als we over de top heen zijn, komen we in een totaal ander landschap. De weg loopt langs een rivier. Alle akkertjes aan de oevers worden benut om er van alles op te verbouwen. We passeren aan deze zijde van de berg vele kleine dorpjes. Dat schiet niet op en daarom is er geen hond die zo naar Marrakesh rijdt, maar dan heb je wel veel gemist. Wij vinden het een van de spectaculairste cols die we ooit hebben gereden, en we hebben er wat gereden! Na uren rijden, kom je toch weer beneden en het laatste stuk gaat rechtuit, zo naar Marrakesh.

Henny stelt voor om met de auto dwars door de stad te rijden, want de camping ligt 12 km ten noorden ervan. Ik vind het een goed idee, maar de straatjes worden steeds smaller en op het laatst rijden we ons helemaal vast. Waar ben je dan? Het ziet hier zwart van de mensen, want er zijn nu heel veel toeristen in verband met de zomerspelen. Marrakesh heeft een stadsmuur van 19 km lang, 2 meter breed en 9 meter hoog. Deze muur omcirkelt de medina in zijn geheel. Om deze indrukwekkende stad te bezoeken, zou je dagen de tijd moeten hebben. Hier is veel te zien, maar helaas, die tijd ontbreekt. Na enige tijd rondrijden en je verbazen over zo’n bruisende stad kom je vanzelf weer op bredere wegen die naar de rand van de stad lopen. Buiten de stad is de camping. Deze is vrij groot en het ziet er best goed uit. Er is een groot zwembad in aanbouw. De betonnen bak is klaar, maar nu de tegeltjes nog…

Zaterdag 22 mei: Marrakesh > Oualidia, 225 km
Op de camping worden verse stokbroden bezorgd en we halen er een op. Het is prachtig weer en na het eten ruimen we alles weer in de Jumpy. We vervolgen onze route over de kaarsrechte weg in de richting van Casablanca. Na enige tijd slaan we linksaf om binnendoor naar de kust te rijden. We rijden alleen maar door landbouwgebied; hier zullen ze echt geen honger hebben! Naast de weg zijn speciale ezelpaden, want de ezels mogen hier niet op de rijbaan.

Na een paar uur komen we in Oualidia aan de kust. Het dorp ligt prachtig aan een lagune. De camping is niet moeilijk te vinden. De slagboom wordt geopend en we zoeken een plaatsje in de schaduw. Die blijken schaars te zijn, hier aan de bloedhete kust. We vinden een plekje en ik monteer de luifel aan de auto als beschutting tegen de zon. Het sanitair is brandhout: als je hier staat te douchen (koud), is er geen afvoer. Het water loopt onder het deurtje door naar buiten en vindt zelf z’n weg. Wat zijn wij eigenlijk moeilijk; zo kan het ook!

Het is halverwege de middag als we naar het strand gaan, een prachtig mooi strand. Een eind verderop lopen ze met zakken vol krabben te slepen. Die worden door een man met een colbertje aan Jan en Alleman verhandeld. Hij schrijft netjes in een boekje wat en hoeveel er naar wie gaat. Ik sta daar natuurlijk bovenop en er wordt gevraagd of ik ook een paar van die dingen wil kopen. Ze hebben er heel veel en ze zijn niet duur: maar 1 dirham. Ik weet niet hoe ik die dingen moet bereiden, dus het lijkt me geen goed idee.

Een stuk verder langs het strand liggen allemaal jongelui te luieren in de schaduw van de vissersbootjes die hier op het strand liggen. Ze wachten, blijkt later, op een bootje dat vanuit zee in aantocht is naar het strand. Het zandstrand is nogal steil. De vissers varen tegen de kant, springen uit de boot en de jongens steken twee grote houten balken door twee ogen van het schip. In een mum van tijd tillen ze met z’n allen het hele schip op het strand. Na enige tijd komt de man met het colbertje naar dit scheepje lopen: hij is de veilingmeester. Op een houten plank leggen de vissers 20 vissen neer. De veilingmeester zegt waarschijnlijk een bedrag, dat hij steeds herhaalt, maar na enige tijd zegt hij dus steeds wat anders en daarna weer wat anders. Ik gebaar naar een jongen die tegenover mij staat of hij de prijs laat zakken. Die jongen legt mij in het Frans uit wat de bedoeling is. Iedereen wil met een vis thuiskomen, begrijp ik. Ineens zegt er iemand “ja” en neemt de hele partij van twintig prachtige, grote tongen mee. Eer de volgende ronde begint, stel ik aan die Franssprekende jongen voor dat ik 50 dirham geef voor twee grote vissen. Iedereen lacht zich kapot, want dat is natuurlijk ver boven de prijs. Het lukt wel: ik krijg twee heel mooie vissen. Ik betaal en Henny en ik staan hulpeloos met elk een vis in onze handen. Het duurt maar heel even tot een andere jongen ze uit onze handen grist en ze weer in de oceaan gooit. Hij pakt zijn mes en zegt dat hij ze wel even voor ons schoon zal maken. Hij verwijdert behendig de ingewanden en trekt in één keer het harde vel ervan af: wat een service! Terug op de camping bakken we de vissen en laten we ze ons smaken. Verser kan het niet!

Even later komt er een omgebouwde autobus de camping oprijden en is het gedaan met de rust: tentjes opzetten, bakken en braden, herrie schoppen, fikkie stoken, muziek maken en laat naar bed. Ze zouden ook nog een dag blijven, dus dat is voor mij een reden om de volgende dag pleite te gaan. Nog steeds hebben we geen rustpauze van een aantal dagen kunnen houden, terwijl ik daar wel aan toe ben. De rest van de route naar het noorden stelt in mijn ogen niets meer voor, want steden als Casablanca en Rabat staan niet op mijn verlanglijstje. Ik stel voor dat we morgen via de grote weg naar het noorden stuiven, naar de laatste camping in Asilah. Overmorgen kunnen we dan oversteken naar Spanje en doorrijden tot Mazaron. Daar is een camping waar het heerlijk toeven is.

Je kunt op dit artikel reageren in het topic De Jumpy-avonturen van Visa GTI 115.

tekst en foto’s: Visa GTI 115

© Citroën-Forum 2003 - 2024 | adverteren
Facebook