Op weg naar de Noordkaap


Op weg naar de Noordkaap

Jack Kerouacs bestseller On the Road dreef eind jaren ’50 vele jongeren de weg op, op zoek naar avontuur. Auteur Christian Oerlemans en fotograaf Cees Lantzendörffer waren erbij. Sterker nog, weinigen hebben de uitdagingen zo expliciet opgezocht als dit tweetal. Het resultaat is een kruidig reisverhaal dat nu als boek is verschenen.

“We ontsteken de koplampen. Tot onze onaangename verrassing blijken die op ongeveer vijf meter voor de auto rechts de berm met bloemetjes te verlichten. Oorzaak: onze laatste aanrijding waarbij onder andere een spatbord verkreukeld is geraakt. Weliswaar hebben we dit weer vrij netjes uitgedeukt, maar we vergaten om de koplampen op de spatborden bij te stellen.”

“Op weg naar de Noordkaap” is het bij vlagen hilarische verhaal van twee jeugdige Citrofielen die in 1959 met een Traction Avant ‘Normale’ genaamd Citney uit 1949 naar de Noordkaap gaan met weinig meer dan een gezamenlijk kapitaal van 200 gulden. Onderweg werken de avonturiers in hotels en ze tanken ‘s nachts ‘gratis’ benzine op parkeerplaatsen. Eenmaal op heterdaad betrapt brengen ze noodgedwongen een paar dagen door op een politiebureau en worden gered door hun onderweg gesloten vriendschap met een van Zwedens bekendste schrijvers.  In Kiruna – de noordelijke mijnstad – werken ze wekenlang in een constructiebedrijf voor de mijnen (overdag) en in het plaatselijke hotel (‘s avonds en ‘s nachts). Uiteraard sleutelen ze regelmatig aan hun trouwe Trax. De meest ingrijpende klus is het vernieuwen van de versnellingsbak, waartoe ze de énige Citroën van Kiruna moeten kopen die bij een sloperij staat en 200 kronen kost.

“Het afslopen van de versnellingsbak blijkt een heidens karwei, de halve auto moet zowat uit elkaar gehaald worden, maar om een uur of vier is de klus geklaard. De bak ligt voor de neus van de ontmantelde Citney op de grond en dat is een triest gezicht. Er is niet veel meer van heel, het aluminium huis bestaat hoofdzakelijk uit scheuren waaruit traag nog wat olie drupt. De baas en zijn zoon en de lassers die inmiddels vaak zijn langs geweest met vakkundig commentaar, verzekeren ons dat hier niets meer te repareren valt. Die bak is schroot, er moet een nieuwe komen. Vraag is alleen hoe kom je aan een nieuwe in Kiruna, waar we nog nooit een Citroën hebben gezien?”

“Hij vraagt ijskoud 200 kronen voor de Citroën Sport en voor dat geld mogen we de hele auto hebben. We leggen uit dat we de rest niet hoeven, alleen die bak, maar het is hele auto of niks, dus kopen we er een Citroën bij, onder voorwaarde dat hij de bak er voor ons af sloopt. Samen gaan we kijken naar het Sportje dat er nog een stuk treuriger bij staat dan onze Citney en bovenop een Ford Prefect geparkeerd is.”

Het lukt de reizigers na drie keer monteren en demonteren uiteindelijk om uit twee bakken n werkende bak samen te stellen. Dagenlang bivakkeren ze hiertoe in een dorps parkje vlakbij de sloperij. Na hun bezoek aan de Noordkaap, rijden ze op de weg naar het Zuiden in een ravijn, tijdens hevige stortbuien die de zanderige wegen vrijwel onbegaanbaar maken. Met behulp van een vrachtwagen lukt het om de Citro?n langs de glooiende helling weer zes meter omhoog te sjorren. Hierna rijdt of beter gezegd ploegt Citney, met zijn doorgezakte ‘coque’ nog 15 kilometer over de modderige zandweg naar de dichtstbijzijnde boerderij.

“Na wat horten en stoten lukt het om de motor aan de praat te krijgen. Citney leeft weer. Helaas blijkt hij slechts te beschikken over een vrij bruikbare ´twee´, een luid gierende ´achteruit´, een krakende ?én´ en helemaal geen ´drie´.”

Een helse tocht in blauwe walm en zware stortregens. Ratelend blijft de motor werken, hoewel er een flink gat zit in het carter, waardoor de zwoegende krukas en zuigerstangen zichtbaar zijn. Na lang onderhandelen wordt het trouwe voertuig uiteindelijk aan de boer verkocht voor 50 kronen, om te worden omgebouwd tot ‘kippenhok’ in een dorp ten Noorden van Narvik.

Nog niet moegestreden maakte de auteur Christian Oerlemans een halve eeuw later dezelfde reis opnieuw. De levendige herinneringen zijn opgetekend in zijn reisverslag, waaruit hieronder nog enkele citaten te lezen zijn.

“Hier moet ik toelichten dat we inmiddels de rugleuningen van onze stoelen voorgoed gedemonteerd hebben waardoor de auto van binnen verbouwd is tot slaapkamer met achter de stoelen voornamelijk bed. Bestuurder en bijrijder zitten als ’t ware op de rand van het bed, voorin de auto.”

“Cees zei later dat we op die zandweg ver over de 120 kilometer per uur reden, terwijl er borden staan die een maximum snelheid adviseren van 20 kilometer per uur. Tot mijn schrik – en vooral die van Cees naast mij – blijkt de weg ineens haaks naar links te buigen, naar een brug die over de rivier is geslagen. Op dat moment is het goed als je weet dat je in een Traction Avant tegelijk moet remmen en het gas erop moet houden zodat de voortrein de wagen vierkant de bocht om sleurt. Het gaat bijna helemaal goed, we raken maar heel even een stukje van de brugleuning.”

“Nu naar de autowerkplaats waar ongetwijfeld een prachtig gereviseerde versnellingsbak op ons wacht. Helaas, hier liggen de onderdelen nog steeds verspreid rondom de monteur die wat verwilderd kijkt.”

“Inderdaad lukt het na uren van losdraaien en vastdraaien en steeds opnieuw proberen om de hendels gangbaar te krijgen. De versnellingen lijken nu in orde, maar we zitten nog met een koppeling die niet wil koppelen. Anders gezegd; de bak is en blijft ontkoppeld, je kunt de versnellingen in voor- en achteruit zetten terwijl de motor vrijelijk blijft te loeien. Dit is erger dan een slippende koppeling, dit is geen koppeling.”

“Vergeefs draaien we aan allerlei stelboutjes die we her en der vinden en de monteurs kijken hoofdschuddend toe. Zij zien het niet zitten en Cees legt het hoofd reeds in de schoot als ik ineens wel iets zie zitten, namelijk een nietig stelschroefje onder aan de motor op een bijna onvindbare plek. Dit schroefje hebben we nog niet geprobeerd en… verdomd, ja hoor. Dit is het!! Met dit ene onbenullige schroefje zetten we de koppeling naar onze hand en Citney trekt ineens als een leeuw!”

“Citney is het er niet mee eens en om de honderd meter stopt hij als een koppige ezel. Zo sukkelen we een tijdje voort tot we besluiten om de auto langs de weg te parkeren, op een beetje mooi plekje, zodat we een vuur kunnen maken om koffie te zetten. Wij denken dat het een vastlopende zuiger is, maar hópen dat dit niet het geval is, want dan zijn we nog verder van huis dan we al zijn.”

“Nu verandert het landschap snel; van de kale troosteloze steppen komen we in een prachtig bergachtig landschap, waar Citney vrij steile klimmetjes te verwerken krijgt. De trouwe vierwieler houdt zich kranig, tot onze voortdurende opluchting, en ook de versnellingen werken prima hoewel je bij het terugschakelen beter maar kunt ´dubbelklutsen´ met een dotje tussengas om al te veel gekraak van tandwielen te voorkomen. Bovendien ontdekten we meteen na de start met de nieuwe bak dat er geen neutrale stand in zit, waardoor je op het gevoel z´n ´vrij´ moet zoeken. Voordeel hiervan is dat je met een lichte tik op het handvat in het dashboard van z´n twee naar z´n drie kunt schakelen. Hij glijdt erin als het ware.”

Christian Oerlemans, “Op weg naar de Noordkaap” met foto’s van Cees Lantzendörffer. Uitgeverij Elikser, http://www.elikser.nl. Plaats je reacties hier.

tekst: Christian Oerlemans, foto’s: Cees Lantzendörffer, redactie: Kunstenvliegwerk

© Citroën-Forum 2003 - 2024 | adverteren
Facebook